
De druppels kletteren monter op het zink van de daken,
rennen over de zacht beslagen ruiten,
vinden elkaar, ontwijken elkaar,
stromen voort als slagaderlijke beekjes,
blijven een ogenblik roerloos hangen,
tjoepen dan weg over de bemoste stopverfklippen,
de eilandjes van bleke duivenpoep.
Geef een reactie