‘We zijn de dode olifanten die achterblijven wanneer het ivoor er zonder pardon is afgesloopt.’
Een metafoor van Marleen Stikker uit Het internet is stuk, haar boek met de optimistische ondertitel: maar we kunnen het repareren.
Het internet is stuk bestaat uit drie delen: De opkomst van het internet, een angstaanjagend middendeel en een optimistische afsluiter. Die doet na alle datahandel, surveillance capitalism, artificial intelligence en door dictators gefinancierde start ups die onze samenleving ontwrichten nogal naïef aan. Maar Marleen Stikker heeft er meer verstand van dan ik. Daar hou ik me dan maar aan vast.
Datastropers
Als iets gratis is, ben je zelf het product. Dat dringt maar heel langzaam tot de mensheid door. Maar onze data worden niet alleen door ‘gratis’ diensten verzameld. Het gebeurt permanent. Op straat, in de winkel, op het vliegveld of station. Via onze telefoon, computer of leasefiets.
Bedrijven en instanties die onze data verzamelen weten onze naam, geboortedatum, seksuele voorkeur, politieke voorkeur, geschat jaarinkomen, stroomverbruik, -inclusief wanneer, waarvoor en hoelang – om maar wat te noemen. Ze weten naar welke programma’s we kijken, waarvoor of waartegen we verzekerd zijn, waar we geld aan uitgeven en op welk moment we dat doen. Ze weten wanneer we ons waarheen verplaatsen en of we dat met de auto, een Uber, een leenfiets of het openbaar vervoer doen. En ze weten nog veel en veel meer. Ze verzamelen die data via apparaten die we niet open kunnen maken, via code die we niet kunnen lezen, via algoritmes die geheim zijn.
Met onze gegevens worden zakken vol geld verdiend. Ze worden verkocht en gekocht. Wij weten niet door wie en we weten niet aan wie. Maar ongetwijfeld ook door en aan mensen, bedrijven en politiek leiders , die niet altijd het beste met ons voor hebben.
Datahandel is maar een van de aspecten die in Het internet is stuk aan bod komen. Ik zeg: lees dat boek. Al word je er, ondanks die optimistische afsluiter, niet bepaald vrolijk van.
