Er was van alles loos
Het dak ging er af. Het hart sloeg op hol. Naasten overleden of raakten de weg kwijt. Maar het werk is gewoon doorgegaan. Alsof er niks aan de hand was.
GMBB speelt | schrijft | leest
Het dak ging er af. Het hart sloeg op hol. Naasten overleden of raakten de weg kwijt. Maar het werk is gewoon doorgegaan. Alsof er niks aan de hand was.
Hij werd geboren in een geslacht van scheepsbouwers in Capelle aan de IJssel en stierf als boekhandelaar, in Amsterdam. Daar zaten tweeënnegentig jaar tussen. Daarin was een boot te koop geweest die nog door zijn vader bleek te zijn gebouwd. Hij kocht hem en maakte er sindsdien, met een min of meer vast gezelschap, elk jaar een tocht mee ter ere van zijn verjaardag. Afgelopen augustus zou hij negenennegentig geworden zijn. Om dat te herdenken was er wederom een boottocht georganiseerd.
Daar was hij niet bij.
Al dachten sommigen daar anders over.
Foto : Kris Spinhoven
Meer Wout : Slaapliedje | Leeftijd
Hoe het ging.
Nou… Niet zo.. Beetje vast. Beetje koersloos.
En jij dan?
Ik?
Ja jij.
…Ik lig op koers.
afbeelding : sail.nl
Ha Esther!
Hier alles in orde. Ik hoorde gisterenavond dat 1 op de 3 boekhandels failliet zou zijn na corona. Heb ik groots gevierd. Dacht zelf namelijk fifty/fifty dus dit vergroot mijn kansen!
Hoe gaat het bij jullie? Voor jou een ander leven, terwijl er voor Otto niet zo veel veranderd is? Zeg ik het zo goed? Let me know. Jullie zitten in ieder geval niet op elkaars lip zoals vele anderen: corona scheidingspiek! Merk ik in de winkel ook soms, en dan huil ik gewoon mee met wie er ook aan het woord is. Als een man z’n zegje gedaan heeft zeg ik: hoe hou je het toch uit met die trut, ik was allang weg geweest, dit is geen doen etc. Bij een vrouw: wat een smeerlap, totaal geen gevoel, ik had je heel anders behandeld, met de liefde die je verdient etc. Enfin, zo komen we de dag door.
Leuk stuk, over de Koperen Tuin. Sowieso goed in titels, die tandartsfavoriet, Ivoren Wachters, dat is toch ook fraai. Het Glinsterend Pantser heb ik gelezen, ging over iemand met huidproblemen. Eigenlijk moet je alleen de titels van die man lezen en z’n boeken verder lekker laten zitten. De tijd die hij daar aan besteed heeft had hij beter aan iets anders kunnen besteden, tuintje in de schuur witten, alles van Bach luisteren (nog zo iemand die niet van ophouden wist. Er moet toch een tijdgenoot zijn geweest die zei, “Hee Johann, doe ‘s rustig aan, schrijf eens wat minder van die stukken.” “Huh, watte, zei je iets?,…ennnn hup, weer een cantate af”).
Ik moet elke paar maanden een stukje voor De Gooische Tamtam schrijven over een favoriet boek. Omdat het een vriend van jullie is wordt het “De vierde mei” dit keer. En omdat hij zo vriendelijk was hier een lezing te geven. Was een fijne avond, ontzettend leuke man. Is het een goed boek?
drie weken later
Naar aanleiding van de reacties (hieronder):
“Ik ga als halfbakken boekhandelaar, die nog geen twee woorden kan typen zonder het zelf te moeten verbeteren, toch niet denigrerend doen over het oeuvre van Vestdijk. Was gewoon een grapje over zijn titels. Heb de Anton Wachter romans hier nog liggen, in linnen gebonden. Très chique. Ongelezen. Is wel weer jammer.
Maar boek van Sipko Melissen vond ik geweldig! Wat een schrijver! Mag niet hè? Schrijven over je eigen terrein als dat de grachtengordel van Amsterdam is (Hé Eus, bedankt!). Godzijdank heeft Sipko Melissen zich daar niets van aangetrokken, en mij een paar heel mooie uren met “Vierde Mei” bezorgd. Die mijmeringen, de gedachten over muziek, literatuur en beaux arts, gevangen in een prachtig verhaal; het heeft me na lezing nog lang beziggehouden.”
De titel voor zijn nieuwe boek was tijdens een etentje met vrienden niet met onverdeeld enthousiasme ontvangen. Wat of ík van de titel vond, wilde de schrijver weten.
Ik vond de titel wel oké. ‘Als het de lading dekt tenminste’. Want de titel had een lading.
De titel dekte de lading, verzekerde de schrijver me.
Ach, ’t is maar een titel, stelde hij zichzelf gerust. Zo belangrijk is een titel nou ook weer niet.
Nou,… protesteerde ik.
Oh ? vroeg de schrijver. Wel belangrijk? Wat vind jij dan een mooie titel? Noem jij eens een boek met een mooie titel.
Daar moest ik even over nadenken.
De Koperen Tuin. De Koperen Tuin zei ik. Dat vind ik echt een prachtige titel.
… Oké…, zei de schrijver. Dan noem ik mijn boek De Koperen Tuin.
We gingen naar Cádiz om de zon te zien. Op straat, op de strandjes en op de gigantische boulevard die heel Cádiz omvat. Cádiz lijkt op Cartagena, waar ik afgelopen oktober was. Dat is niet zo verwonderlijk natuurlijk. De veroveraars laadden hier hun schepen in en bouwden daar zoals ze thuis gewend waren. Maar gek is het wel. Nu zijn we weer in Nederland waar de bewolking nog lager hangt dan bij ons vertrek. De wind nog harder waait en de neerslag kouder is dan ooit. En waar ik enkel nog naar Cádiz luisteren kan.
‘Stil eens’ zei Jasper en veranderde ons van door-de-muziek-heen-pratende-witte-wijn-drinkers in aandachtige luisteraars, wachtend op wat komen zou. Het ging over timing. En over, hoe kan het ook anders, Billy Holiday.
Jasper zei als je de achtergrond wegfiltert en alleen haar gezang laat horen, kan niemand kan zeggen waar de tel zit, terwijl met de achtergrond erbij, iedereen vindt dat ze helemaal perfect in de maat zingt.
Nadat we vol aandacht naar Billy hadden geluisterd, wilden we allemaal iets moois laten horen. Zo kwamen we één voor één uit de kast met ons favoriete muziekfragment terwijl we op rood overstapten omdat Otto buikspek uitserveerde.
Er werd in vlagen, in volle concentratie naar ieders muziek geluisterd. Naar Wagner, naar Alabama Shakes. Naar het middendeel van het Italiaans Concert en naar Tavares, waarmee het dansen begon.
Ook Andre Hazes kwam voorbij en natuurlijk Stevie Wonder. Hij werd luid juichend ontvangen door dezelfde man die zojuist nog in tranen naar zijn favoriete muziekfragment had zitten luisteren: de begrafenismars uit “de Siegfried” van Wagner.
Nadat we de laatste gast hadden uitgezwaaid draaide ik de ultieme paasmuziek.
Iemand had een huisje gehuurd met een rieten dak en houten wanden.
En een zwembad. In dat huisje.
Of we zin hadden om langs te komen?
Nou dat hadden we wel.
We gingen wandelen, drinken, eten en nog meer drinken en op een gegeven moment wilde iedereen naar bed.
Het zwembad lag naast ons kamertje.
De pomp om het water op temperatuur te houden ook.
De wind stak op en glipte tussen de houten planken van het huisje, zo ons slaapkamertje in.
Het dak kraakte en degene die naast mij lag begon te snurken.
De zwembadpomp sloeg aan. De zwembadpomp sloeg af.
De wind beukte tegen de wanden. En degene die naast mij lag, zette er een tandje bij.
Toen me eindelijk duidelijk werd dat ik never nooit in slaap zou vallen,
in dat net te kleine bedje, in dat hele kleine kamertje,
met al die wind en dat veel te veel lawaai, dacht ik,
“ik kan beter wakker liggen van Paint as you like
dan van al dat gekraak, die zwembadpomp en dat helse gesnurk”.
Lang leve Michael Moore.
Wat is dat voor een vis?
Een doktersvis mevrouw.
Wat een schatje, heeft hij ook een vriendinnetje?
Nee mevrouw, hij is helemaal alleen.
…, .
Net als ik overigens. Ik heb op dit moment ook geen partner.
…,
…,
Maar u zit niet in een aquarium.
Het feit dat hij, energiek en vol verwondering, gewoon maar door bleef leven, terwijl hij al jaren vond dat het op zijn leeftijd eigenlijk afgelopen moest zijn, intrigeerde hem mateloos.
Toch begon hij zich steeds vaker af te vragen waarom hij zich nog druk zou maken over aardse zaken. Hij was moe.
Toen de jonge Wout mij vroeg of ik op de begrafenis van zijn oude vader iets wilde spelen dacht ik aan dit slaapliedje.