Naast spelers, makers, producenten en technici, cirkelden er nog meer mensen rond de voorstelling.
De dichteres die zich voorstelde met de woorden ‘Ik ben Piet Paaltjens’.
Uit de door haarzelf overhandigde gedichtenbundel waarin zij verslag doet van haar (intieme) leven, is regelmatig geciteerd.
De oud-professor.
Hij stuurde na de première een brief van drie kantjes, vol met regieaanwijzigingen.
De stalkster.
Ondanks het toegangsverbod drong zij tot tweemaal toe theater binnen om op rij één naar HEM te gaan zitten staren. Ze liet een pakje achter in zijn kleedkamer wat leidde tot grote paniek.
De aspirant-stalkster.
Zij stond bij de ingang van het theater en prevelde excuses toen ze een in kinderlijk handschrift, een volgeschreven ansichtkaart en een plantje overhandigde.
Er waren twee theatertechnici die staand tussen de coulissen keihard door de slotmonoloog heen praatten.
Er was een dief. Hij jatte onze mengtafel en zette die nog dezelfde avond op Marktplaats.
Er is een vriendin ziek geworden.
Er is een kind geboren.