Het ging het over geld. Er waren korte optredens die pitches werden genoemd. De presentator vroeg een pitcher hoe de inkomsten over de bandleden werden verdeeld. ‘Bij ons krijgt iedereen krijgt hetzelfde’ zei de bandleider. ‘Hoeveel is dat dan?’ vroeg de presentator. ‘Nou gewoon. Niks’, zei de bandleider.
spelen voor geld
kunstsubsidie
Verkiezingen of niet, de roep de kunstsubsidies af te schaffen of ten minste te verminderen wordt luider en luider. De primaire reactie van het merendeel van de kunstenaars bestaat uit roepen dat dát nooit mag gebeuren. Omdat je als gitariste met brede belangstelling nu eenmaal graag de advocaat van de duivel speelt, vraag je dan natuurlijk: waarom eigenlijk niet?
Voor veel mensen is de vraag stellen al een belediging op zich en reden genoeg om je in het kamp van de tegenstander in te delen. Maar wie iets langer doordenkt zal zich realiseren dat legitimering van kunstsubsidie noodzakelijk is. Tenslotte vraag je mensen geld te betalen voor iets waarvan een groot deel geen of nauwelijks gebruik van denkt te maken.
Die legitimering is zo makkelijk nog niet. Ook de politieke partijen hebben er moeite mee. Ze prevelen iets over verheffing van het volk, allemaal meedoen, of een betere samenleving. De kunstparagraaf in hun verkiezingsprogramma’s beslaat over het algemeen niet meer dan een paar regels en is nooit inhoudelijk.
De Nederlandse overheid hangt immers het zogenaamde Thorbecke principe aan: geen inhoudelijk oordeel over kunst. Dat Thorbecke iets anders bedoelde dan hoe het in de praktijk is uitgepakt laat ik hier even buiten beschouwing. Het heeft er in ieder geval toe geleid dat het kunstbeleid en de toewijzing van de subsidies in handen is gekomen van professionals en kunst een nogal naar binnen gerichte aangelegenheid is geworden waarover politici liever hun mond houden. Want waarom het risico lopen en plein public te worden afgemaakt voor een budget waar je nog geen vijf kilometer overkapte snelweg aanlegt? Laat ze maar lekker aanrommelen met die kunsten, moet de politiek altijd gedacht hebben. En de kunstenwereld, druk met zijn eigen autonome ik, vond het eigenlijk wel prima zo.
Wanneer de kunstwereld wil dat de politiek zich voor haar in gaat zetten, moet er voor de politiek wel iets mee te winnen zijn. Voorlopig lijkt dat alleen nog maar het geval als je roept dat kunstsubsidies moeten worden afgeschaft.